Brandbrief over rechtsongelijkheid tussen bedrijfsmatige dierenhouders en particuliere dierenhouders bij straf dierenmishandeling

15 maart 2022 – Comité Dierennoodhulp heeft samen met de Dierenrechten Alliantie, Diervriendelijk Nederland, Rechten voor al wat leeft, en Animal Earth een brandbrief gestuurd naar de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid in verband met de telkens zeer laag opgelegde straffen bij bedrijfsmatige dierenhouders zoals bijvoorbeeld boeren en slachters wanneer dierenwelzijn in het geding is. De dierenrechtenorganisaties nemen het de overheid kwalijk dat ze met twee maten meet en daardoor zorgt voor rechtsongelijkheid tussen bedrijfsmatige dierenhouders en particuliere dierenhouders. Zij constateren keer op keer dat bedrijfsmatige dierenhouders amper worden bestraft, en als ze al bestraft worden de straf/boete ongekend laag uitvalt. Nu zijn door de prijsafspraken die het OM onderling gemaakt heeft de opgelegde straffen die gewone burgers krijgen voor dierenmishandeling/dierenverwaarlozing  al veel lager dan de maximale straf die men kan krijgen volgens de Wet dieren, maar desondanks is die straf in de meeste gevallen wel vele malen hoger in vergelijking met iemand die bedrijfsmatig dieren houdt.

De dierenrechtenorganisaties vinden dit ongehoord: “Juist bedrijfsmatige houders van dieren horen de kennis in huis te hebben over wat ze wel en niet behoren te doen met dieren. Des te kwalijker dus als juist zij hun dieren verwaarlozen en mishandelen. Bij gewone burgers kan er nog sprake zijn van domme onwetendheid. Dit is de omgekeerde wereld: mensen die bedrijfsmatig vaak voor grote aantallen dieren zorgen en dieren verwaarlozen en nodeloos pijn doen moeten juist zwaarder gestraft worden en veel eerder een houdverbod krijgen.”

 

Dat er met twee maten gemeten wordt is ook duidelijk te zien op de website van het OM bij de richtlijnen over strafvordering voor dierenmishandeling en verwaarlozing. Daar staat letterlijk geschreven: “Deze richtlijn heeft betrekking op het mishandelen en doden van dieren door particulieren en op dierenverwaarlozing en kent een eigen recidiveregeling.”  De dierenrechtenorganisaties willen dat de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid iets aan deze rechtsongelijkheid gaat doen. Zij willen dat de Wet dieren en de daarbij behorende strafmaten voor dierenmishandeling en dierenverwaarlozing op zijn minst op dezelfde wijze ook toegepast gaan worden bij mensen die bedrijfsmatig dieren houden.

 

In de brandbrief halen de dierenrechtenorganisaties drie actuele concrete voorbeelden aan. Zo krijgt een boer uit Herwijnen die schapen en geiten illegaal op zijn terrein zonder verdoving heeft laten slachten slechts 4500 euro boete. Een lachertje voor deze boer, want de maximale geldboete voor het illegaal onverdoofd slachten staat op 87.000 euro en zes jaar celstraf. Ondanks dat de rechter de boer schuldig achtte aan vier strafbare feiten kreeg de man niet eens een taakstraf omdat de man zogenaamd nodig was op zijn bedrijf​.

Een ander voorbeeld van veel te lage straf voor een bedrijfsmatige dierenhouder is een vleeskuikenhouder uit Homoet. Deze dierenhouder hield tussen september 2020 en januari 2021 een kleine 40.000 vleeskuikens meer dan wettelijk was vergund. En dat was niet voor het eerst: in oktober 2019 was het bedrijf al eens veroordeeld tot een voorwaardelijke boete van 7000 euro. Deze veelpleger krijgt zelfs nu maar 3000 euro aan boete opgelegd, waarvan 1500 euro voorwaardelijk. Het is op deze manier bijzonder lonend om opnieuw in de fout te gaan. De boetes worden zelfs lager…

En dan de slachthuizen die maar openblijven ondanks de telkens geconstateerde ernstige mishandelingen. Nog altijd verdrinken er in de Nederlandse slachthuizen varkens levend in gloeiendheet water. Ook worden er te veel dieren op elkaar gepropt, worden dieren geslagen, worden kreupele dieren uren aan hun lot overgelaten en worden dieren niet goed gedood waardoor ze lang ernstig lijden. Bijna vier jaar nadat RTL Nieuws voor het eerst deze massale misstanden had aangetoond, komt dit allemaal nog stelselmatig voor, blijkt uit rapporten van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). Uit die rapporten blijkt ook dat de inspecteurs van de NVWA ernstige misstanden door de vingers zien en in sommige gevallen pas na lange tijd een rapport schrijven. Daarnaast valt op dat slachthuizen slecht of helemaal niet luisteren naar de aanwijzingen van NVWA-medewerkers. Het slachthuis krijgt telkens slechts waarschuwingen terwijl er sprake is van zeer ernstig dierenleed. Onduidelijk is of er boetes of sancties zijn opgelegd. Naar de ernst van de dierenmishandeling kijkend hadden deze slachthuizen na al deze herhaalde constateringen al lang hun poorten moeten sluiten en hun straf behoren te krijgen. Dierenmishandeling hoort niet afgedaan te worden als iets onverschilligs, maar dient serieus aangepakt te worden!